Programma antenne-installaties

De gemeente Barendrecht hecht grote waarde aan een duurzame, veilige en leefbare omgeving voor haar inwoners. We streven hierbij naar een goede balans tussen de maatschappelijke behoeften en de ruimtelijke kwaliteit. In dit kader wordt ook de behoefte aan betrouwbare en toegankelijke mobiele communicatie erkend als een essentieel onderdeel van de moderne samenleving. De gemeente Barendrecht onderstreept het belang van een zorgvuldige inpassing van antenne-installaties in het landschap en de bebouwde omgeving, waarbij connectiviteit en leefkwaliteit hand in hand gaan. Daarom heeft de gemeente een lokaal antenneprogramma opgesteld zodat de groei van mobiele netwerken wordt gefaciliteerd op een manier die in overeenstemming is met de ruimtelijke ordening en de belangen van de gemeenschap.

Niet elk gebied is even geschikt of wenselijk voor het plaatsen van nieuwe vrijstaande masten. De voorkeur gaat uit naar locaties met zo min mogelijk impact op de leefomgeving en het landschap. Het uitgangspunt is om, waar mogelijk, site sharing toe te passen. Dit betekent dat meerdere aanbieders dezelfde mast delen, waardoor het aantal nieuw te plaatsen masten wordt beperkt. Als er geen bestaande infrastructuur of gebouwen beschikbaar zijn, kan bij hoge uitzondering een nieuwe mast worden geplaatst. De plaatsing van antenne-installaties heeft dan de voorkeur op locaties bij belangrijke infrastructurele knooppunten of op bestaande bedrijventerreinen in tegenstelling tot woongebieden en cultuurhistorische gebieden.

De Nederlandse Gezondheidsraad en Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geven aan dat negatieve gezondheidseffecten door elektromagnetische velden van antennes en zendmasten niet zijn aangetoond. Voorwaarde is dat de blootstellinglimieten niet worden overschreden. Deze limieten zijn opgesteld door een onafhankelijke groep internationale wetenschappers, de Internationale Commissie voor Bescherming tegen Niet-Ioniserende Straling (ICNIRP). Nederland hanteert deze ICNIRP-limieten, zoals ook aanbevolen door de Nederlandse Gezondheidsraad en de Europese Unie.

Voor verdere vragen over gezondheid kunt u terecht bij de GGD.